.


.

donderdag 29 februari 2024

Schrikkeltijd is jarig

Op 29 februari 2008 werd Schrikkeltijd geboren.

Vanaf die dag plaatste ik gedichten op Trouw Schrijf!

Een platform met schrijvers en denkers, dichters en verhalenmakers.

Daarop volgde dit weblog. Vandaag wordt het 4 jaar oud.

Ooit zei ik, binnen vijf jaar dan...dan...ja, dan is het zover!

In schrikkeltijdjaren zou dit wel eens waarheid kunnen worden.

Schrikkeltijd.

Tijd die over is.

Waarin gemijmerd, gedroomd, gedicht en geschreven wordt.

Sommige dingen veranderen niet. 

Er staan mooie dingen te gebeuren.





dinsdag 28 december 2021

Ruis


Geschuif van stoelen. Mijn moeder en broer zoeken naar de juiste plek, zodat mijn moeder alles goed kan horen. Als drie marsmensjes zitten we te wachten op onze gezagvoerder, die ons gaat vertellen wat onze missie wordt.

‘Lekker weertje hè?’, zegt mijn vader. Hij verslikt zich. Al hoestend praat hij verder: ‘Speciaal voor ons!’ Een constante ruis vult de stilte. Daardoorheen hoor ik heel in de verte de grote hijskranen die boven de kamers aan de overkant uitsteken en in beweging komen. Een waterig zonnetje verlicht hun grijparmen en trekt een brede strook licht over het bed van mijn vader.

Op de gang ratelt een koffiekar voorbij. De geriater, we kennen hem van vorige keren, stopt bij de deur. Het duurt even voor hij binnenkomt. Handschoenen, schort, mondkap, bril. De ruis vult de longen van mijn vader met zuurstof. De deur piept en wordt behoedzaam open- en weer dichtgedaan.

Een paar maanden eerder vertelde dezelfde dokter aan mijn vader dat de testjes uitwezen dat hij de ziekte van Alzheimer heeft. Dat het rekenen nog prima gaat, maar dat hij steeds meer zal vergeten. Mijn vader begreep het: ‘Ik heb goed geluisterd!’

Of mijn vader hem nog herkent en zich herinnert wat besproken is weten we niet.

Wel weet ik dat deze arts een held is en steeds weer de juiste woorden weet te vinden, de woorden die wij soms wel denken, maar niet uit durven spreken.

De dokter groet ons en stelt zich voor aan mijn vader. Komt extra dicht in zijn gezichtsveld. Hij praat hard en langzaam. Als liplezen niet meer gaat is dit zijn enige manier om zich verstaanbaar te maken.

‘Hoe gaat het met u?’

‘Goed.’ zegt mijn vader. Hij ligt al ruim twee weken in het ziekenhuis en wil naar huis.

‘Weet u waarom u hier bent?’ Mijn vader haalt zijn schouders op.

‘We hebben in uw bloed gekeken of u een ontsteking heeft, maar de waardes wijzen daar niet op. De antibiotica heeft niet geholpen. Toch heeft u steeds meer zuurstof nodig  en bent u steeds benauwder. Dat komt door het virus dat u hier opliep. Er zit steeds meer vocht achter uw longen. Uw hart kan dat niet aan.’ Hij pauzeert even.

‘Dit betekent dat u komt te overlijden.’

 Gerommel in een tas. Een piepje. Mijn moeder zet haar gehoorapparaat wat harder.

 ‘Begrijpt u wat ik u vertel?’ Mijn vader knikt in de onzichtbare, ruisende stilte.

‘We gaan de medicijnen stopzetten en de zuurstof langzaam afbouwen. Maar we gaan wel zorgen dat u daar geen last van hebt, en het u zo comfortabel mogelijk maken.’


Mijn vader fluistert: ‘Dankuwel.’

 

Dan krult hij zichzelf in de foetushouding. 

Ik staar naar de voicerecorder op mijn mobiel. Het blijft stil.

Scroll de opname een stukje terug. ‘Dankuwel.’

We zijn er. De ruis blijft rondzingen als we uitstappen. We tillen de kist, dragen mijn vader de kerk in. Boven de kerk verschijnt een regenboog.

Ik hoor mijn vader. ‘Lekker weertje hè?’ Hij verslikt zich niet meer.

‘Speciaal voor ons.’




 

 

zaterdag 30 januari 2021

Mariken meets Zadkine







Mariken kleppert ongeduldig 
op de klinkers, Zadkine  
vult zijn hart met hoop en slaakt
opnieuw een kreet, hij weet

ervaren en door jaren wijs, als
geen ander van het bouwen
op elkaar en op de Maas

de dichter heeft de nacht
de wacht gewisseld, de stad
gebleven, wacht nog even
op het voorjaar, Rotterdamse
lente, kom, Mariken, kom
we gaan  


Dit gedicht schreef ik als antwoord op een gedicht van de nieuwe stadsdichter van Nijmegen: Heidi Koren.
Haar gedicht vind je in dit filmpje                     




woensdag 16 december 2020

Hoe schreef ik de korte film Es mineur…

Het is not done en lijkt een ongeschreven wet: Je film leg je niet uit. 

Voor de korte film Es mineur maak ik een uitzondering. Ik wil proberen mijn intuïtieve schrijfproces te vangen. Wie weet inspireer ik anderen met een kijkje in mijn hoofd en keuken, en ook voor mijzelf is het een oefening in het zoeken naar en ontdekken van mijn ideale schrijfproces. 

Waarschuwing: deze tekst bevat spoilers, de korte film eerst zien? Dat kan hier. 

In korte tijd een korte film schrijven. Karakters bedenken, de hoofdpersoon bepalen, een emotionele lijn bedenken. Het thema ontdekken en daar op voortborduren. Structuur aanbrengen. Dat is het rationele deel. Maar het echte schrijven gaat intuïtief. Als duidelijk is wat ik wil vertellen, wat het thema en de arena zijn, kom ik in een soort flow en komen de woorden en dialogen vanzelf. Als ik vastloop google ik soms, doe research naar iets specifieks en kom door mijn kokervisie altijd op de dingen uit die ik kan gebruiken.

Bij de 48-film Es mineur die ik schreef voor Merlijn Remmig viel alles samen. Ik neem je mee in het proces. Op vrijdagavond krijgen we de volgende verplichte elementen:

Personage: Boomchirug 

Zin: Dat had ik je ook kunnen vertellen

Prop: Een fotolijstje

Genre: Tragedie

Locatie: Een Bed & Breakfast in de polder.

Acteurs in de wacht: 3 mannen en een vrouw.

Het eerste overleg met Merlijn

We beginnen met het idee van een burenruzie om een boom. Over de tegenstelling tussen natuurlijk tuinieren en het strooien met gif. De diepere laag die er daardoor vanzelf inkomt is het materialisme tegenover het dicht bij de natuur leven en met het eenvoudige tevreden zijn. Een thema waar we ons allebei in kunnen vinden. Waar we binding mee hebben, dat ons  inspireert. Maar is er een geschikte boom op de locatie?

Research

Een belronde levert het volgende op: De boom op onze draailocatie blijkt een Es van honderd jaar oud. Een zieke boom, wat een wrang maar geweldig toeval.

Research naar specifiek de Es, want, hoe specifieker hoe interessanter, levert inspiratie op voor de hoofdpersoon. Een Es staat bekend om het zelfherstellend vermogen door wonden in te kapselen. Iets wat de hoofdpersoon ook doet. Maar als de wond te groot is, redt de boom het niet.

 Voortbordurend op dit gegeven  besluit ik dat de boom voor de hoofdpersoon een emotionele lading moet krijgen. Zodat de burenruzie niet een ordinaire Rijdende Rechter Ruzie wordt maar een diepere betekenis krijgt en de noodzaak en tragedie voor de hoofdpersoon duidelijk worden.

De boom wordt het symbool voor de overleden vader van de hoofdpersoon. Hij wil, koste wat kost, tegen beter weten in, de boom, en daarmee zijn vader, in leven houden.

Vragen, doordenken en verdiepen

 Het begin is er, nu doordrukken. Ik stel mijzelf vragen.

Hoe zet ik de prop en het karakter zo optimaal mogelijk in binnen dit thema?

Ik bedenk drie generaties boomchirurgen met de boom als symbool voor deze familie. (En nu pas, na drie keer herlezen van dit blog, kom ik op het woord stamboom, een voorbeeld van hoe intuïtie werkt, hoe een thema kan resoneren in je onderbewuste.) De boom geplant door opa, dan de vader die de boom verlichting wil geven en een tragische dood vindt door een val uit de boom. De zoon, mijn hoofdpersoon, die de boom liefdevol verzorgt en wil genezen.

Hoe vang ik dit zo goed mogelijk in beeld?

Ik maak van de boom een herdenkingsplek, met fotolijstje, hakbijl, snoeischaar (de instrumenten van de boomchirurg) en een kaarsje dat aangestoken wordt in het beginbeeld: Show don’t tell. Ik begin met schrijven, laat tussendoor dingen lezen en bouw stug door. Na de eerste draft stel ik weer vragen en schaaf en schaaf.

Hoe buit ik dit uit met de hoofdpersoon, welke informatie geef ik de kijker, hoe doseer ik?

De hoofdpersoon houdt een gesproken logboek bij. Ik begin bij dag 1. Maar besluit na herlezing tot iets anders. Door te benadrukken dat hij dit al lang doet begin ik bij dag 363.

Door de man van de bodem- en bomeninspectie vragen te laten stellen geef ik informatie over het tragische ongeval van een jaar geleden. Ik laat de hoofdpersoon het niet letterlijk uitspreken. Zijn emotie, zijn stem die stokt en het beeld moeten het verhaal vertellen.

De gesproken berichten eindigen op de laatste dag, precies een jaar na het tragische ongeval met vader. De hoofdpersoon neemt een besluit en spreekt voor het eerst letterlijk tot zijn vader: Sorry pa. Hier wordt het duidelijk: Het logboek staat symbool voor de band met zijn vader, als onzichtbare navelstreng met de dood. 

Heb ik het genre genoeg benut?

De hoofdpersoon maakt emotionele keuzes die slecht voor hem aflopen. De boom moet vallen. Hoe dan ook. Maar ik wil naast die ontroering ook een lichtpuntje en niet alleen maar tragedie. Dus geef ik de antagonisten, symbool voor de materialisten, een komische touch mee. Zodat via de lach, de traan harder binnen komt.

De boom wordt in mijn eerste versie omgezaagd door de antagonisten, de hoofdpersoon kijkt toe. Maar is het niet tragischer als hij zelf besluit de buren voor te zijn.  Hiermee maak ik de hoofdpersoon actief. Dat is schrijnend, dat schuurt, en dat willen we. Dat is tragedie pur sang. 

Wat wil ik vertellen?

De boom valt, de hoofdpersoon accepteert de dood, en daarmee de dood van zijn vader.

Maar met een lichtpuntje: Van het niet aangetaste hout maakt hij een bijl: symbool van strijdbaarheid, tegen het materialisme, de grote machines die de natuur laten wijken voor aangelegde natuur en het idee van de maakbare consumptiemaatschappij.

De vruchten geeft hij mee aan zijn vader en de wind. Als symbool voor een nieuw begin en de kringloop van het leven.

Loslaten

Het grote loslaten begint. De regisseur, acteurs, cast & crew gaan met mijn kronkels aan de slag. Tijd om dingen uit te leggen is er bijna niet. Ik kom in de middag even op set langs. Zie hoe mijn script tot leven komt. Mag me verwonderen, mag ruiken aan de magie van de delen die uiteindelijk het geheel omhoog mogen tillen. Mag gaan kauwen op de logline.

Sommige dingen vallen achteraf pas op zijn plek. Zoals de titel. Die ontstond pas zondagochtend: 

Es mineur.

 

 

 

 

zondag 7 april 2019

Wees niet bang



Gisteren was de viewing van onze vijftiende 48 Hour Film: Wees niet bang. De vijftiende ja, je leest het goed. Waarom in vredesnaam? Wat bezielt ons om steeds weer een weekend zonder slaap aan te gaan, het uiterste en onmogelijke uit onszelf en anderen te halen? Nou, juist dat dus. Omdat het onmogelijke en uiterste blijkbaar alleen onder extreme omstandigheden (btw, wat is extreem, dat is ook maar heel relatief) en deadlinedruk tot stand kunnen komen. 

Neemt niet weg dat ik me dit altijd weer afvraag op zondagochtend. De eerste nacht en dag kom ik goed door, maar op zondagochtend is er altijd een instortmoment. Voel ik me beroerd, weten we het niet meer en zeg ik dat we het NOOIT MEER gaan doen. Maar de ervaring leert dat ik daar een paar uur later weer heel anders over denk, euforisch ben als de muziek van onze componist binnenkomt en onder de beelden wordt gezet. Dus ook dat zeg ik er nu meestal direct in een adem achter aan op zondagochtend: Nooit meer maar straks denk ik er anders over.

Eigenlijk is het vergelijkbaar met een lang maakproces, ook dan is er altijd die zwarte draaidag, die afschuwelijke repetitie, dat diepe dal waar uitgeklauterd moet worden. Dit is mijn topsport, zoals de marathon, die op dit moment op 200 meter afstand van ons huis langsdendert, dat is voor anderen.  Ik hoor helikopters, zie de beelden van die helikopters op het scherm. Op de dijk lopen, rennen en fietsen de marathontoeristen. En ja, ik wijk af van mijn onderwerp, zoals dat wel vaker gebeurt, om uiteindelijk tot de kern te komen. 

De kern is dit. 
Het maken van 48 Hour Films is een vingeroefening. Een hele fijne vingeroefening waarin logisch nadenken en intuïtief handelen op een perfecte manier samenkomen. Waarin vermoeidheid en adrenalinestoten elkaar organisch afwisselen. Een rollercoaster vol wanhoopsdaden en lachkicks. Waarin we onszelf toetsen, het geleerde van voorgaande projecten in praktijk brengen, waarin we vlieguren maken die we anders niet zouden maken. Met bijbehorende helikopterview, beelden en persoonlijke records na afloop.

Bij het inleveren zijn er euforie en trots. Bij de viewing zijn er naast die twee ook twijfel en teleurstelling, lijkt de film helemaal niet zo goed als we zelf dachten op zondagavond. Zien we alleen maar de dingen die beter hadden gekund.

Maar een ding is zeker, iedere keer weer is er de uitdaging. Heeft de film nieuwe inzichten, inspiratie en thema’s opgeleverd. Dit keer wilden we risico nemen, de grens opzoeken en bij twijfel voor JA gaan. En de titel van de film bleek een puzzelstukje van het grote geheel dat als vanzelf op zijn plek viel. Het grote geheel van ons team, maar ook het grote geheel van mijn zoektocht in het filmmaken. En dat kon omdat we met elkaar hetzelfde doel voor ogen hadden, en met elkaar hetzelfde motto voelden: 

Wees niet bang.


zondag 30 december 2018

Wat een feestje der herkenning. Kijken mensen, kijken.



Wat een feestje der herkenning. Kijken mensen, kijken. 
Vandaag ontdekte ik op Youtube de gesprekken onder de naam Roundtable NBF*, ik keek naar de aflevering met  Regisseurs. Een mooi gesprek over het proces van het filmmaken.

Afgelopen twee jaar heb ik mogen ervaren hoe het is om een lange speelfilm te maken. Dit heeft me heel wat gekost. Geen inkomsten, want vrijwel geen budget, en vrijwel geen tijd om als zzp-er aan inkomsten te komen. Maar wat een investering voor het leven die niet in geld en bijna niet woorden te vangen is. Een investering in tijd, in energie, in hoogtepunten en in dieptepunten. Soms was het zwaar, soms was het geweldig, maar wat een luxe is het om op je eigen set en in je eigen speelfilm te leren en te ervaren wat een lange film maken werkelijk inhoudt. Ik heb geleerd, ik heb ontdekt, ik heb me ondergedompeld in alles wat met film te maken heeft, met de handen in mijn haar gezeten, ik heb prachtige mensen ontdekt, werk nog steeds met geweldige en gedreven mensen samen en over een maand is het zover. Première in Pathé De Kuip, nota bene in drie zalen tegelijk, 830 kinderen en volwassenen die tegelijk het resultaat van ons proces gaan zien, het resultaat van keihard werken, euforische momenten, dieptepunten, geluksdagen, slapeloze nachten, inspiratie, afzien, zweetdruppels (letterlijk, tijdens de hittegolf), kippenvel (letterlijk, op onze bitterkoude laatste draaidag) en laatste best wel zware loodjes die nog verzet moeten worden.

Als perfectionist realiseer ik me altijd wat beter kan, zeker nu ik de mores van het hele proces een keer heb meegemaakt, wat een rollercoaster. Een rollercoaster vol nieuwe ervaringen waarin halverwege inzichten kwamen, waarin oude ideeën nieuw leven in werden geblazen, overtuigingen bevestigd werden en we af en toe grandioos over de kop gingen. Er valt nog zoveel meer te leren, en bij een volgende film gaan we heel veel dingen ongetwijfeld helemaal anders doen. Ik vermoed dat ik bij een volgend project pas weer meer aan het echte inhoudelijke filmmaken toe zal komen. Tegelijkertijd is het heel troostend om te merken dat ook deze filmmakers nog altijd zoekende zijn.
En we hebben het maar mooi wel gedaan. En daar ben ik ontzettend dankbaar voor.



PS. Ik wilde geen terugblik doen zo aan het eind van het jaar, maar dit begint er toch wel een beetje op te lijken.

Roundtable NBF is een initiatief van de NBF en een serie van Ron Toekook en Boris Klatser.
Op zondag 30 december vond om 12.00 uur de première plaats van de derde en laatste aflevering van dit jaar van Roundtables NBF. Oscarwinnaar Mike van Diem, Gouden Kalfwinnaar Sven Bresser en Gouden Kalf-genomineerde Gonzalo Fernandez praten bijna twee uur over hun genomineerde film en het regievak. Een paar van de beste filmregisseurs van Nederland over tijdsdruk, budget, montage, muziek en werken met acteurs.